Scheiden wonen en zorg – gevolgen voor samenwerking
Op grote schaal werken woningcorporaties samen met zorginstellingen. En als we allerlei onderzoeken geloven gaat dit alleen nog maar meer worden. Op zich een logische ontwikkeling. De ‘core’ business van de zorginstelling is het leveren van zorg en van de woningcorporatie het aanbieden van goede huisvesting. Daarbij komt dat beide instellingen vanuit maatschappelijke doelstellingen zijn opgericht waardoor snel een goede klink ontstaat. Een perfect match dus!
Één van de factoren die bij de toekomstige samenwerking een rol speelt, is de extramuralisering in de zorg (van zorg met verblijf in een instelling naar zorg in eigen woning). Recent onderzoek van het Centraal Bureau voor Statistiek laat deze ontwikkeling zien: “Het aantal ouderen groeit snel, maar het aantal ouderen in een verzorgings- of verpleeghuis daalt.” (Ouderen wonen steeds langer zelfstandig, juli 2011).
Na vele jaren van discussie heeft de staatsecretaris van VWS invulling gegeven aan het dossier scheiden wonen en zorg en geeft ze daarmee een extra stimulans aan de extramuralisering in de zorg. In haar Programmabrief langdurige zorg (juni 2011) gaat zij in op de invulling hiervan. Het streven is om per 1 januari 2014 te starten met het scheiden van wonen en zorg voor de lichtere zorgzwaartepakketen (ZZP’s). Daarbij denkt de staatsecretaris in ieder geval aan de ZZP’s 1 en 2 in de verpleeg en verzorging (VV). Waar mogelijk zal deze scheiding op dat moment ook voor bijvoorbeeld de ZZP’s VV 3 en 4 worden doorgevoerd. Via de weg van geleidelijkheid wordt in de jaren daarna het scheiden van wonen en zorg over de hele linie, ook voor de hogere ZZP’s, doorgevoerd.
Van nacalculatie naar integrale tarieven naar gescheiden tarieven
Voor zorginstellingen betekent dit dat er drie bekostigingssystemen naast elkaar gaan lopen. De invoering van de Normatieve Huisvestingscomponent (NHC) gaat gepaard met een overgangsregeling. Dit betekent kort gezegd dat zorginstellingen tussen 2012 en 2018 stapsgewijs toewerken van nacalculatie naar volledige NHC. Tijdens de combinatie van deze twee bekostigingssystemen (namelijk nacalculatie en NHC) wordt de NHC bij een aantal ZZP’s weer uit de tarieven gehaald. Voor deze ZZP’s zal de zorginstellingen dus direct aan de klant/patiënt een huur voor de woning moeten vragen gebaseerd op het WWS. Een complexe situatie met directe gevolgen voor de samenwerking tussen woningcorporaties en zorginstellingen.
Wie betaalt verschil tussen NHC en WWS-huur?
Aangenomen mag worden dat er een verschil is tussen de ontvangsten op basis van de NHC en een huur op basis van WWS punten. Dit verschil is niet overal hetzelfde en zal groter zijn bij de intensievere ZZP’s aangezien dan de appartementen kleiner zijn en een huur op basis van het WWS geen of beperkt rekening wordt gehouden met zorginfrastructuur en gezamenlijke ruimten. Wanneer daarbij wordt meegenomen dat in het Regeer- en Gedoogakkoord uitgegaan wordt van een structurele besparing van € 300 miljoen door middel van scheiden wonen en zorg, dan komt de vraag naar boven: Wie gaat het verschil betalen? Er is een drietal situaties van de verdeling van het risico te schetsen. In alle gevallen heeft dit een effect op de samenwerking.
Bestaand complex in eigendom zorginstelling
Risico ligt bij de zorginstelling
Bestaand complex in eigendom woningcorporatie en complexgewijs verhuurd aan zorginstelling
Risico ligt bij de zorginstelling, maar wel een toename van het faillissementsrisico van de zorginstelling. Dit treft ook de woningcorporatie
Nieuwbouw
Huur- en zorgcontracten worden gesplitst. Alternatieve aanwendbaarheid als (zelfstandige) woning beperkt het risico. Mogelijk wel grotere onrendabele top
Om dit risico te beperken is kennis en inzicht in beide financiële werelden noodzakelijk. Transparantie vormt de basis om samenwerking in de toekomst te waarborgen