CFV monitoring van het verbeterplan

Geplaatst op 17 juli 2013
Geschreven door
Categorie Control & Compliance

Het is volop zomer in het land, wat betekent dat het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) de voorbereidingen treft voor het opstellen van het jaarlijkse oordeel over de continuïteit van corporaties. Voorheen werd dit het solvabiliteitsoordeel genoemd, maar met het vervallen van het continuïteitsoordeel bestaat alleen nog ‘het CFV oordeel’. In de het eerdere artikel “Continuïteitsoordeel 2013” is ingegaan op een viertal sturingsmogelijkheden die woningcorporaties bezitten zodra zij naar aanleiding van het oordeel van het CFV een verbeterplan (voorheen herstelplan) moeten schrijven. Realisatie van de in het verbeterplan opgenomen maatregelen is van groot belang. Onderdeel van het verbeterplan is daarom altijd het maken van monitoringsafspraken. In dit artikel geven wij inzicht in de wijze waarop deze afspraken tot stand komen.

De bal ligt bij de corporatie

Het CFV vraagt corporaties om in het verbeterplan een voorstel te doen met betrekking tot de monitoringsafspraken. Hiermee legt het CFV de bal duidelijk bij de corporaties. Vanuit het oogpunt van bestuursonafhankelijkheid en belasting van het werkapparaat kan het wellicht aantrekkelijk lijken om zo min mogelijk monitoringsafspraken te maken. In de praktijk is het echter beter om het voorstel zodanig ruim te formuleren dat het CFV niet achteraf meer of frequentere informatie moet opvragen. Een dergelijke vraag naar meer informatie heeft vaak een ad-hoc karakter en vergroot de kans dat het CFV concludeert dat de corporatie bepaalde monitoringsinformatie niet kan of wil opleveren. Kernwoorden bij de monitoringsafspraken zijn de bekende drie: ’tijdig’, ‘compleet’ en ‘juist’.

Vormen van monitoring

Veelvoorkomende onderdelen van het verbeterplan zijn het wijzigen van het huurbeleid, het vergroten van de verkoopaantallen en het beperken of faseren van investeringen. Zowel de aard als het tijdpad van deze maatregelen verschilt en de realisatie van de maatregelen kan sterk afhankelijk zijn van specifieke factoren. Het versterken van de kasstromen door het wijzigen van huurbeleid – bijvoorbeeld door streefhuren te verhogen – neemt als gevolg van de afhankelijkheid van mutaties relatief veel tijd in beslag. Dat betekent logischerwijs dat de frequentie waarmee monitoring plaatsvindt minder groot is dan bij het realiseren van voorgenomen uitponddoelstellingen. Een andere factor bij monitoring betreft de aard van de monitoring. Waar uitponden leidt tot concrete aantallen en verkoopopbrengsten, is het uitstellen of annuleren van investeringen vaak aan overleg met stakeholders gebonden. Zeker indien al afspraken zijn ondertekend, is monitoring op kwalitatieve gronden (het ‘op de hoogte houden’ van het CFV met betrekking tot vorderingen in het proces) beter dan monitoring op zuiver kwantitatieve gronden. In het onderstaande schema wordt een voorzet gedaan voor de interval en de inhoud van monitoringsafspraken. Afhankelijk van de urgentie en omvang van de maatregelen kan de frequentie hoger of lager worden vastgesteld.

Maatregel Frequentie Inhoud
Realisatie verkoopaantallen Iedere 1 – 3 maanden Primair kwantitatief, daarnaast kwalitatief
Realisatie huurbeleid Iedere 6 maanden Kwantitatief en kwalitatief
Aanpassen investeringen Iedere 3 – 6 maanden Primair kwantitatief, daarnaast kwalitatief

Naast de reguliere monitoringsinterval heeft de corporatie altijd de verantwoordelijkheid om het CFV in te lichten indien zich specifieke gebeurtenissen voordoen die de risicopositie van het vermogen materieel kunnen beïnvloeden. In de opleiding De CFV Beoordeling op 12 september aanstaande wordt uitgebreid stilgestaan bij de beoordelingsmethodieken en de monitoring.

Auteur

  • Michiel Majoor
    Michiel Majoor Senior adviseur woningcorporaties en zorginstellingen Meer info

Relevante opleidingen

Relevante artikelen

Typ hier uw vraag...

Continuïteitsoordeel 2013